Het landgoed Hobos

Open MonumentenHet Hobos is een begrip in Pelt en omstreken en daar zijn een aantal goede redenen voor. Ten eerste is het landgoed, dat de afgelopen eeuw vrijwel ongewijzigd bleef, op zichzelf al van grote waarde. Tel daar nog eens de fascinerende geschiedenis van enkele markante ex-bewoners bij, en het is geen wonder dat het Hobos in heel Noord-Limburg tot de verbeelding spreekt.

Het landgoed Hobos bestaat uit een gevarieerd landschap van bossen, weilanden, boomgaarden, vijvers, houtkanten en een oud gebouwencomplex met een moestuin en parkelementen. Het landgoed vormt ook vandaag nog een uitzonderlijk gaaf en structureel geheel. Het onderging de afgelopen eeuw geen ingrijpende veranderingen.

Het domein is ongeveer 143 ha groot. Het ligt in Lindelhoeven, tussen Pelt en Eksel, aan de rand van de Lindelse Heide, de Hoeverheide en de Heide achter de Steenweg.

De benaming Hobos komt voor het eerst voor in 1516 als ‘op gheen hoboss’. In 1524 werd het vermeld als ‘den hoijbosch’, in 1560 ‘Hoochbos’ en in 1632 ‘op het hoebos’. Het betekent zoveel als ‘hooggelegen bos’ en is dan ook een van de hoogstgelegen plaatsen in Pelt.

Tot de late middeleeuwen maakte het Hobos onderdeel uit van een heidegebied, bekend als de Lindelse Heide. De nu nog aanwezige boswallen zijn hier het bewijs van. De huidige gebouwen dateren grotendeels uit 1790 en werden opgetrokken door J.M. Clerx junior. Deze zou de geschiedenis ingaan als Drossaard Clerx, de beruchte rechter die komaf maakte met de laatste Limburgse bokkenrijders.

In de tweede helft van de achttiende eeuw was er een jeneverstokerij op het Hobos gevestigd. Na de Clerx dynastie kwam het landgoed, na diverse eigendomswissels, uiteindelijk in handen van de familie Wilsens. Mevrouw Marie-Anne Wilsens was de laatste bewoner van het Hobos. Ze was de weduwe van ridder Jacques Jules Marie Joseph Ghislain Huyttens de Terbecq-Wilsens, wiens moeder tot de stamboom van J.M. Clerx behoorde.

Mevrouw Wilsens heeft het landgoed tot aan haar overlijden in 2010 niet enkel als een authentiek en samenhangend geheel weten te bewaren, maar voegde zelf ook het nodige mysterie en geschiedenis aan het landgoed toe.

Doordat ze gebruik maakte van een bijzonder begrazingsconcept met halfwilde runderen en elke bemoeienis van buitenaf resoluut weigerde, kon ze het landschap behouden. Sinds 1961 begraasden maximum 240 runderen het terrein. Zij beschikten niet over stallingen maar hadden voldoende natuurlijke beschutting. In de winter werden ze bijgevoederd met hooi en stro. In de zomer vonden ze hun voedsel uitsluitend in de natuur.

Bij het beheer van het domein werden nooit moderne landbouwtechnieken gebruikt. Sinds 1961 is het hele gebied ook vrij van alle mogelijke pesticiden, herbiciden, chemicaliën en drijfmest.

Sinds 2000 is het Hobos een beschermd gebied. Met de aankoop van het Hobos wil Bosland een duurzame, respectvolle ontsluiting van dit domein en haar geschiedenis mogelijk maken.