Onderzoek in Bosland op de Startersdag in het natuur- en bosonderzoek

02/04/2015

 

Haben Blondeel, een student in de Bio-Ingenieurswetenschappen aan de Universiteit Gent, onderzoekt of houtkap en biodiversiteit in bossen samengaan. In  het Kempense dennenboscomplex Bosland, een studiegebied van ongeveer 1360 ha, probeert hij die twee bosfuncties optimaal te verenigen.

De verwachting naar een intensievere vraag naar hout wil Haben positief benutten door die economische activiteit te gebruiken om open plekken en verbindingen te creëren ten voordele van verschillende soorten.

De habitats karakteriseren doet hij aan de hand van indicatorsoorten. Die heeft hij gekozen op basis van habitatvoorkeur, mobiliteit en detecteerbaarheid.  Zo kwam hij uit op drie groepen soorten: de bossoorten (zwarte mees en kuifmees), de soorten van open plekken (heivlinder) en soorten van halfopen plekken en bosrand (levendbarende hagedis en nachtzwaluw).

Aan de hand van de gegevens heeft hij dan een GLM (generalized linear model) gemaakt, die de kans op aanwezigheid van een soort in een habitat voorspelt.  Op heatmaps kan dan aangetoond worden dat de bossoorten vooral in kerngebieden van het bos voorkomen. Bij aantasting van die gebieden zullen zij sterk negatieve gevolgen ondervinden, dus raadt hij aan om die locaties niet te beïnvloeden. De andere indicatorsoorten bevinden zich meer in de geconnecteerde open habitatelementen die meer verspreid en verder van de kern gesitueerd zijn.

Haben raadt dan aan om in een 20jarige cyclus te werken waarbij de bosbeheerder nieuwe open plekken kan creëren en aan verjonging kan doen. Zo blijven de bossoorten beschermd en hebben de andere soorten de kans om te overleven in steeds nieuwe habitats. Als we het bosbeheer gericht inplannen kunnen biodiversiteit en biomassaproductie op een evenwichtige manier samengaan. Het is dus zeker de moeite waard om dat te overwegen.